Terugkijken: Webinar 'Samenwerken met Ouders en Verzorgers'

Hoe pak je een goede samenwerking tussen school en ouders in de praktijk aan? Wat kunnen scholen doen om deze samenwerking te faciliteren en te onderhouden? Wat zijn de verwachtingen van ouders en verzorgers en welke rol spelen zij hierin? Tijdens het webinar van 11 juni 2025 werd besproken hoe scholen in de praktijk optimaal kunnen samenwerken met ouders en verzorgers om de ontwikkeling van leerlingen te ondersteunen.

webinar samenwerken met ouders en verzorgers

Effectief aan de slag met ouderbetrokkenheid

Ouderbetrokkenheid is essentieel voor de leerontwikkeling van leerlingen, maar het brengt ook uitdagingen met zich mee voor zowel scholen als ouders en verzorgers. In het webinar werden deze kwesties uitgebreid besproken, en kwamen waardevolle inzichten naar voren over welke vormen van samenwerking goed werken en waar nog ruimte voor verbetering is.

Ellen Donkers, adviseur en onderzoeker bij het Nederlands Jeugdinstituut, ging dieper in op het belang van ouderbetrokkenheid. Ze deelde bevindingen uit recent onderzoek en gaf voorbeelden van succesvolle samenwerkingen tussen scholen en ouders die daadwerkelijk het verschil maken.

Daarnaast deelden Stijn Uittenbogaard, docent economie aan het Jordan Montessori Lyceum in Utrecht, en Marjet Winsemius, directeur van Stichting Voor Werkende Ouders, hun persoonlijke en professionele ervaringen. Vanuit zowel het perspectief van de school als dat van de ouders gaven zij voorbeelden van wat uit ervaring goed werkt, welke uitdagingen ze dagelijks tegenkomen en waar nog kansen voor verbetering liggen.

Kijk het webinar terug

Heb je het webinar gemist of wil je het nog eens bekijken? Kijk het webinar hier terug:

NPO Webinar

(Logo Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

(Tekst in beeld tegen een lichtgroene achtergrond:
Samenwerken met ouders en verzorgers - webinar

Met:
Stijn Uittenbogaard
Marjet Winsemius
Ellen Donkers

11 juni 2025

Nationaal Programma Onderwijs)

(Host Oglaya Doua zit aan het hoofd van een ovalen tafel in een groot lokaal.)

OGLAYA: Welkom bij dit webinar over samenwerken met ouders en verzorgers, georganiseerd door het Nationaal Programma Onderwijs. Welkom ook aan iedereen thuis die digitaal meekijkt en aan jullie hier aan tafel.

(Tekst in beeld: Oglaya Doua, Host.)

Dit is het laatste jaar waarin het Nationaal Programma Onderwijs er is, dus daarom kijken we terug op de afgelopen periode, waarin we kijken naar de geleerde lessen en vooral: Hoe kunnen we die geleerde lessen ook na het programma inzetten, zodat leerlingen en scholen daar ook van kunnen leren? Uiteraard voor het publiek thuis dat meekijkt: je kunt vragen stellen in de chat. Je kunt ook onderwerpen aanvragen waar je meer over wilt weten. Als je inlogt aan de rechterkant, kun je daar je naam invoeren en daar ook op 'Join audience' klikken. Dan zou je als het goed is in de chat moeten komen.

(De video wordt geminimaliseerd op de inlogpagina van Vimeo, met aan de rechterkant de mogelijkheid om in te loggen, zoals omschreven door de host. Onder de video staat de tekst: NP Onderwijs – Webinar 2.)

We gaan het vandaag hebben over een goede samenwerking tussen scholen en ouders en verzorgers. Ik zou zeggen: we weten uit onderzoek dat een goede relatie tussen school en ouders… dat het helpt voor de ontwikkeling van een leerling. Maar we zien ook toch wel in de praktijk dat wederzijdse verwachtingen niet altijd goed op elkaar aansluiten, dus de grote vraag is eigenlijk: Hoe kunnen we zo goed mogelijk die relatie insteken? Hoe kunnen we die ook zo goed mogelijk onderhouden? Daar gaan we het vandaag uitgebreid over hebben. Dat doe ik samen met m'n gasten.

(Aan weerszijden van de ovalen tafel zien we twee vrouwen en een man zitten.)

Dat doe ik met Ellen, Marjet en Stijn en daarom zou ik jullie willen vragen om jezelf voor te stellen, even kort te vertellen wie je bent, wat je doet en waarom je hier aan tafel zit. Mag ik met jou beginnen, Ellen?

ELLEN: Zeker. Ik ben Ellen Donkers. Ik werk bij het Nederlands Jeugdinstituut en ik hou me daar vooral bezig met gelijke kansen rond het opgroeien en met de samenwerking tussen ouders en professionals in het onderwijs. En dat is dus ook logischerwijs de reden dat ik hier vandaag aan tafel zit.

OGLAYA: Yes. Marjet.

MARJET: Marjet Winsemius, directeur van Stichting Voor Werkende Ouders. Wij zetten ons vrij breed in, dus we gaan over kinderopvang, over onderwijs, over armoede. Wij vertegenwoordigen ouders in de Nederlandse politiek en maatschappij. En ouderbetrokkenheid, of de relatie met ouders kan ik beter zeggen, dat partnerschap, is een van onze speerpunten.

OGLAYA: Mooi. Stijn.

STIJN: Ik ben Stijn Uittenbogaard. Ik ben docent economie en bedrijfseconomie op het Jordan-Montessori Lyceum in Utrecht en wij hebben in november Magister deels uitgezet voor ouders. En ik denk dat dat de reden is dat ik hier aan tafel zit.

OGLAYA: Dat is zeker zo, daar komen we zeker nog op terug. Maar ik wil eerst beginnen bij jou, Ellen. Want wat zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen als je kijkt naar ouderbetrokkenheid en scholen?

(Tekst in beeld: Ellen Donkers, Onderzoeker.)


ELLEN: Trends en ontwikkelingen, er is echt best wel veel onderzoek gedaan naar die samenwerking tussen ouders en professionals in het onderwijs. Dus om dat samen te vatten: we weten daar al heel veel over en we zien dat er de laatste tijd meer aandacht voor is, dat we ook meer vragen krijgen, van: Hoe doe je die samenwerking goed? Of casussen waarin het misschien minder goed gaat. En een ontwikkeling is wel dat ook nu veel scholen een brugfunctionaris in dienst hebben. Dat is een professional die echt die brug probeert te vormen tussen de ouders en de leraren, mentoren, leerkrachten op school.

OGLAYA: Ja, mooi. En wat zeggen de grootste onderzoeken over wat het doet met een leerling als die relatie goed is?

ELLEN: Wat je ook al in de intro zei, echt uit elk onderzoek wat er wordt gedaan naar die samenwerking tussen ouders en professionals blijkt gewoon: Hoe meer contact zij met elkaar hebben… dat dat zowel positieve effecten heeft op de leerresultaten als op het welbevinden van leerlingen. Dat komt eigenlijk uit elk onderzoek naar voren. En dat de aanpak van problemen, dus bijvoorbeeld pesten of gedragsproblemen op school dat die aanpak ook eigenlijk altijd effectiever is als ouders erbij worden betrokken.

OGLAYA: Ja. En zijn er dan ook nog bepaalde interventies waarvan je zegt: In de praktijk werkt het voor scholen, voor ouders, om die relatie zo goed mogelijk in te richten?

ELLEN: Interventie is niet zo makkelijk dat je een aantal stappen doet en dan de samenwerking in één keer fantastisch is, maar er zijn wel best veel werkzame elementen die uit onderzoek naar voren komen en dat gaat vooral heel erg over de persoonlijke relatie tussen ouders en professionals, dus elkaar echt leren kennen en bouwen aan vertrouwen, omdat helaas nu de ervaring van veel ouders is dat als school bijvoorbeeld belt, dan zal er iets aan de hand zijn. En dat is eigenlijk geen goed startpunt voor een gesprek, voor een relatie.

OGLAYA: Ja, mooi. Is dat ook iets wat jullie herkennen, dat ouderbetrokkenheid meer aandacht heeft of dat er meer aandacht naartoe gaat?

MARJET: Ik durf zelfs te stellen van niet. Ik durf zelfs het tegenovergestelde te stellen. We hebben tijdens corona gezien dat het een van de randvoorwaarden was van het Nationaal Programma Onderwijs. Een van de randvoorwaarden om te investeren in de vertraging die leerlingen hadden opgelopen. Nauwelijks ingezet, terwijl wij er echt op gedramd hebben, eigenlijk. En wat wij zien, tijdens corona moesten ouders buiten de deur staan. Lekker rustig was dat, lekker rustig zonder die ouders binnen. En dat zien wij eigenlijk nog steeds, dat het wel lekker rustig is zonder die ouders. Die ouders zorgen voor prestatiedruk en willen dat hun kind het hoogste niveau behaalt.

(Tekst in beeld: Marjet Winsemius, Ouder.)
Dus wij hebben als ouders een soort van imagoprobleem eigenlijk, want wij willen altijd het beste voor ons kind, maar dat is ook precies wat tegen ons strijdt. Wij zien dat het 10-minutengesprek, wij noemen dat altijd 'een kleuterkruk neerzetten' en dan de eerste vraag die gesteld wordt, was: En hoe vinden jullie dat het gaat? En dan denk ik: 900 uur zit m'n kind bij jou, vertel mij hoe het gaat op school. Dat is niet investeren in de relatie met de ouders. En dus eigenlijk vind ik dat we daar veel meer werk van zouden moeten maken. En dan vind ik ook dat ouders daar veel meer werk van zouden moeten maken. Want als je het samen doet, dan zien we dus dat dat veel oplevert. En ik denk dat we daar dus alle twee bij zijn, dat we het daar beter zouden moeten doen.

OGLAYA: En misschien ook wel de definitie van ‘wat is ouderbetrokkenheid, wat is een goede samenwerking tussen school en ouders’ iets anders inrichten.

MARJET: Misschien gaat het ook wel... Dit is één van onze... Als je het hebt over interventies, niet bewezen... dus ik denk dat jij denkt: hm-m... Maar eigenlijk zou je aan elk begin van het schooljaar een soort van sociaal contract samen moeten opstellen waar de leerling niet bij is. Want dat is ook zo'n trend, een driehoeksgesprek en we laten de leerling vertellen, maar misschien moet je juist zeggen: 'Nee, we gaan eerst met die ouders zitten. Vertel ons wat jij belangrijk vindt om te weten over jouw kind.' En dan zeg je als docent of als leerkracht: 'Dit is wat je van mij mag verwachten. Dit is wat ik ga doen, hier mag je mij op aanspreken. Dit is wat ik van jou verwacht.’ ‘App of bel me niet na half zes’, dat mag ook zo'n afspraak zijn. ‘Laten we vooral contact houden.' En dan een soort van sociaal contract maken aan het begin van het schooljaar. Dan weet iedereen waar ie aan toe is en daarna gaan we samen voor dat kind werken.

OGLAYA: Zeker. En Stijn, is dat ook iets wat jij herkent op school, dat er misschien minder aandacht is voor ouderbetrokkenheid?

(Tekst in beeld: Stijn Uittenbogaard, Docent.)

STIJN: Ja, en ik herken het ook wel heel erg dat als ik nu als docent contact leg met een ouder, dat een ouder al heel snel denkt: 'O, wat is er aan de hand? O nee, er gebeurt iets.' Nu denk ik wel dat wij op school er iets anders mee omgaan, want per acht weken ongeveer als vakdocent schrijf je een verslag over de leerling. Dat gaat naar leerlingen, maar ook naar ouders, dus ik schrijf over elke leerling die ik lesgeef, een verslag over hoe die in m'n les zit, wat hij aan het doen is. Dus we proberen ouders al op de hoogte te houden vier keer per jaar over hoe dat kind in de les zit. Dus we proberen ook niet die driehoeksgesprekken te gebruiken voor: ‘Hoe zit m'n kind in de les?’ Want dat vertel ik allemaal in dat verslag. Maar ik hoop dat ouders komen met: Oké, je schrijft dit, ik heb daar een specifieke vraag over. Hoe kunnen wij dat samen oplossen?

OGLAYA: Ja, dus daar zijn die driehoeksgesprekken vooral voor.

STIJN: Daar zijn ze bij ons voor en we proberen te voorkomen dat ouders komen met: 'Hoe gaat het met m'n kind?' Want dat zet ik wel op papier.

OGLAYA: Ja, precies. Nou, ik ga meteen even kijken of er toevallig al vragen zijn in de chat. Even kijken. Ik zie nog niet hier iets, maar ik kijk even ook hier. 'Zijn er verschillen in ouderbetrokkenheid tussen verschillende soorten onderwijs?' Dus als je het hebt over primair onderwijs, voortgezet onderwijs, misschien ook wel stedelijke en landelijke gebieden, zijn daar verschillen in te zien?

ELLEN: Sowieso is er veel meer onderzoek gedaan in het primair onderwijs dan in het voortgezet onderwijs naar die samenwerking met ouders. En de context is natuurlijk best wel anders. Op de basisschool, ouders brengen en halen hun kind, dus er is wat makkelijker laagdrempelig contact. En op de middelbare school is er ook gewoon letterlijk meer afstand van de ouder tot de school. Dus dat is wel sowieso een verschil. Daarin wordt ook in het primair onderwijs nog iets meer het gesprek gevoerd over ook de opvoeding en dat verdwijnt wel nog meer op de middelbare school.

MARJET: Terwijl je eigenlijk zou willen… Die middelbare school neemt altijd zoveel meer problemen met zich mee, die leeftijd, dat je daar ook die relatie hebt. Op die basisschool heb je heel vaak dat je nog moet luizenpluizen of communicatiespel, meegaan met een kamp of... Man, wat wij daar aan ouders vragen, is ook best wel intensief en dat heb je niet meer op die middelbare school, dus dat contact ben je echt wel kwijt, terwijl het misschien juist daar in die leeftijdsfase wel crucialer is.

ELLEN: Ja, ja.

MARJET: Het is wel zonde, het is wel echt een gemiste kans.

ELLEN: Ja, vind ik ook.

OGLAYA: En bijvoorbeeld ook nog verschillen tussen de Randstad en meer het noorden van het land bijvoorbeeld, of juist het zuiden van het land?

ELLEN: Nee, voor zover ik uit onderzoek weet niet.

OGLAYA: Nee, oké. Nou, misschien dat iemand nog wel een opmerking heeft in de chat daarover. Maar wat zijn ook nog valkuilen bij het werken met nieuwe vormen van ouderbetrokkenheid zoals digitale communicatie? Misschien dat jullie daar ook wel iets over kunnen zeggen.

ELLEN: Een valkuil is denk ik wel dat het een beetje eenrichtingsverkeer is, dus dat je vooral informatie zendt, maar het is natuurlijk geen gesprek of er is weinig interactie, dus je bouwt helemaal niet aan een relatie. En ik vind het wel mooi dat jij zegt, van: We maken dat verslag om vervolgens ook het gesprek ergens anders over te kunnen voeren in plaats van: we doen het verslag, want dan hoeven we geen gesprek meer. Want dat zou echt een valkuil zijn. En ik ben ook heel benieuwd naar het Magisterverhaal van jullie.

STIJN: Wat ik denk met alle nieuwe technologieën, is dat wij als docenten hoeven ineens veel minder. Er komt een soort verwachting vanuit docenten naar ouders, van: je mag je eigen kind volgen, dan hoef ik het niet meer te doen en hoef ik niet aan de bel te trekken als het niet goed gaat, want je kunt je eigen kind volgen. En zodra ouders in Magister die cijfers kunnen zien, ga ik niet meer zeggen: 'Het gaat niet zo goed met uw kind', dat mag jij zelf doen, waardoor wij lakser worden en waardoor ouders zeggen: We kunnen niet zonder Magister, want als wij dat niet hebben, worden we niet op de hoogte gehouden. Dus dat versterkt elkaar, denk ik.

MARJET: Het nadeel van de Magisterdiscussie vind ik thuis ook het gesprek aan tafel. Dus als je het helemaal voor mij zou afsluiten... Ik snap wel dat ouders het vaak eerder weten dan het kind, dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Dus vanaf vijf uur 's middags, uitstekend moment om het voor iedereen open te zetten. Maar het nadeel vind ik dat als je het helemaal dicht zou zetten, je mij ook de kans ontneemt om aan de ene kant te zeggen: ‘Kak, dat was niet zo'n goed cijfer. Hoe is het met je? Gaat het? Komt goed, weet je wel.’ Even een soort... Maar ook zeggen: ‘Potjandosie, je moet even aan het werk. Wat is er misgegaan?’ Of kan zeggen: 'Hé, dat heb je goed gedaan. Wat te gek.' Dat je ook de trots mag delen. En dat wordt in deze hele discussie, van: ‘Laten we Magister afsluiten, want de prestatiedruk van ouders…’ wordt dat een beetje over het hoofd gezien, want dat is ook het gesprek dat ik thuis moet voeren met m’n kind, want daar zijn we ook voor, om dat gesprek te voeren. Dus als je ‘m helemaal afsluit, vind ik altijd een hele ingewikkelde, want je ontneemt mij daarmee ook wel...

STIJN: Dat kun je nog steeds doen, alleen dan samen met je kind. Dat is waarom wij 'm heel graag uit wilden, omdat je niet meer achter de rug om van je kind kunt kijken, maar dan een keer thuis gaat zitten: Oké, laten we samen gaan kijken. Dan kun je dat nog steeds doen.

MARJET: Maar dan heb ik m'n kind nodig om het in te kunnen zien of niet?

STIJN: Dan moet je samen met je kind gaan zitten en samen kijken: hoe gaat het met je?

MARJET: Ervan uitgaande dat al die kinderen dat aan hun ouders laten zien.

STIJN: Dat moet dan wel. Dat klopt.

MARJET: Ik geloof dat pubers... Ik heb een wijze les geleerd, alle pubers liegen. En zeker als het om een slecht cijfer gaat, want dat vertel je natuurlijk liever niet aan je ouders. En dat snap ik ook, ik heb het ook wel eens verzwegen voor m’n moeder en dan haalde ik het wel weer ergens op. Dus er zit ook een gezonde 'niet vertellen aan je ouders' in. Maar ik vind het zonde dat je 'm zo plat slaat als zijnde, want er zijn er genoeg die dit gesprek niet voeren en dan kunnen ouders er ook niets aan doen. En dan kom je aan het einde van het schooljaar en dan gaat zo'n kind niet over en dan zijn ouders toch gefrustreerd of teleurgesteld, want die denken: Hoezo? We gingen toch goed? Want dat weet ik dus niet, want...

OGLAYA: Maar zou je wel genoeg hebben aan zo'n verslag wat Stijn maakt over een leerling, dat je dat vier keer per jaar krijgt en dat je dan dus wel weet, van: oké, zo is jouw kind in de klas.

MARJET: Ik vind het een mooi voorbeeld, want dat zien we zeker op die middelbare school niet. Ze komen thuis. Ze hebben vierletterwoorden die ze over het algemeen gebruiken... 'Het was oké', 'ja, prima', dat is dan nog vijf. 'Leuk.' Er zijn ook woorden met minder letters die ze daarvoor gebruiken, maar het zijn vaak 1-zinnige of 1-woordige zinnen die ze maken. Dus ik zou het heel fijn vinden om in ieder geval zoiets te krijgen. Dat lijkt mij al een mooie aanvulling op dat drie keer per jaar en dan zitten we daar tien minuten en dan gaan we weer. Dus ik vond het wel een mooi voorbeeld.

OGLAYA: Ja, zeker. En als we het hebben over uitdagingen waar jij als ouder tegenaan loopt in de samenwerking met de school, wat zijn dan de dingen waar jij meteen aan denkt?

MARJET: Nou, ik zelf als moeder, vraag het aan m’n kinderen… Ik ben, dat lijkt mij ook het moeilijke, een beetje een tigermom. Ik geef het eerlijk toe: ik zit erop. Ik heb één kind met zes stickers en daar hebben we ook veel contact over moeten hebben met school. Onze school stond daar ook echt heel goed in. Die namen alle tijd en alle ruimte om dat ook te doen, dus ik heb daar ook wel veel respect voor, voor alle leerkrachten en docenten die met mij hebben moeten omgaan. Ik heb het ook een keer gecheckt, gevraagd: ben ik nu een echte tigermom? Toen zei hij: Ja, wel een beetje. Ik zeg: Oké, dan laat ik 'm los, nu is die voor jou. Maar je hebt mij als tigermom, maar je hebt ook ouders die nooit komen of ouders die de taal niet spreken of we hebben een ouder, die meldde zich bij ons en die zei: Wat doet een mentor eigenlijk? Nou, die zat al in drie mavo, het kind, en er was er eentje, die zat al op het mbo. Dan hebben we wel iets gemist in dit geval, want dan hebben we het niet goed uitgelegd, maar alles ertussenin moet je kunnen begeleiden en moet je een relatie mee aan kunnen gaan. Dat vind ik zo zonde, er is weinig aandacht voor bij de opleidingen: Hoe doe je dat nou? En hoe bouw je nou zo'n relatie op en wat betekent dat dan? En dat vind ik nog wel een gemiste kans, daar kunnen we echt nog wel wat meer aan doen. En ik ben blij dat mijn kinderen inmiddels hun diploma hebben en ik heb wel respect voor iedereen die mij voor zich heeft gehad.

OGLAYA: En wat zijn de dingen die jou wel daarin hebben geholpen om toch inderdaad die band op te bouwen?

MARJET: Ik denk dat dat... Mijn kinderen hebben op vier verschillende scholen gezeten, een hele schoolcarrière hebben ze gehad, allebei. En dat eindigde bij een school in Huizen en die deden het fantastisch, want dit was echt onderdeel van hun bestaansrecht. Dus zij hebben echt de visie: Wij vinden het belangrijk dat wij kinderen individueel begeleiden. Dus er waren maar twaalf leerlingen per mentor, dus dan heb je ook de tijd en de aandacht. Ik had het nummer van de mentor, dus ik kon gewoon een sms... want hij had geen iPhone, het was een Nokia, dus dan moet je sms'en. En daar was gewoon veelvuldig contact. En als ik een vraag had, werd die altijd beantwoord of er werd gezegd: ik kom er even op terug. Maar er werd tijd en aandacht gemaakt en er werden voor mijn zoon dus ook uitzonderingen gemaakt en dat maakte het wel dat ik vertrouwen had, van: oké, dit gaat goed. En dat betekent ook dat zij tegen mij kunnen zeggen: Marjet, dat gaan we niet doen. Oké, dan doen we dat dus niet. Maar het gaat wel om dat wederzijdse respect en het doel: we gaan dit met z'n allen doen. En dat heeft ons echt... Hij heeft in één keer uiteindelijk z’n vwo gehaald, wat volgens de artsen een godswonder zou zijn, maar dat is wel echt grotendeels te danken aan de inzet van school.

OGLAYA: En zou je dan ook zeggen dat ouders daar de grootste behoefte aan hebben, dat het inderdaad de houding is, van: we doen het samen?

MARJET: Ja. Maar dat vraagt ook wat van ouders. Want ik weet ook dat er natuurlijk ouders zijn die hier heel anders in zitten, die achterover leunen en dan denken: ‘mijn kind haalt wel even dat vwo-diploma’, terwijl het beter op de mavo af zou zijn voor zelfvertrouwen en voor kennen en kunnen. Dus ik geloof dat dit ook wat vraagt van de ouder. Je moet er dus ook zo als ouder in staan. Je moet ook kunnen zeggen: Oké, dit is wat school gaat doen, dit is wat ik kan doen. Dus thuis kun je ook voorlezen. Thuis kun je ook meekijken met het huiswerk. 'Lukt het? Wat heb je nodig om het te kunnen doen?' Dat zijn vragen die ouders veel vaker kunnen stellen aan hun kind. Er betrokken bij zijn, maar er ook gewoon zijn. Er zijn is een van de belangrijkste dingen die ik denk dat je als ouder kunt doen. En soms betekent dat een klop op de schouder, ‘goed gedaan’, en soms een schop onder de hol om het maar even excusez le mot te zeggen. Maar dat is wel wat je als ouder moet doen.

OGLAYA: Heb je goede voorbeelden toevallig die je met ons kunt delen waarvan je denkt: Dit was een moment waarin de samenwerking goed verliep of waarin ik goed ondersteund werd.

MARJET: Wij hebben op een gegeven moment... Mijn zoon heeft dus zes stickers. Behoorlijk forse en vooral in de combinatie van wat hij heeft. En hij zat op een gemeentelijk gymnasium. Daar deden ze niks. Echt oprecht niks. Terwijl je daar gewoon rechten en plichten toe hebt als school. Dus toen hebben we hem daar vanaf gehaald en naar de andere school gebracht en daar ben ik begonnen met: Oké, dit is wat hij heeft en dit is wat het betekent en dit is wat de gevolgen kunnen zijn. Het betekent dat hij altijd z'n telefoon bij zich moet houden. Dus ieder jaar maakten we een soort van werkplan: Wat is er dan nodig om hem goed te kunnen begeleiden? Op een gegeven moment was er een psycholoog nodig en iemand die hem hielp met plannen en dat werd allemaal opgeschakeld en allemaal geregeld. En aan het begin, en dat vond ik wel mooi, zei de leerjaarcoördinator, want ik zei nog, van: Weten jullie wel waar je aan begint? Want je moet wel wat doen. En die zei: Marjet, wij vinden het fantastisch, juist om kinderen zoals hem op onze school te hebben. Eén omdat het onze leerlingen leert dat niet iedereen even standaard en normaal is en dat dat oké is. We zijn dus allemaal anders en dat is oké. En twee: Er is niks mooiers om over vijf jaar naast hem op de tribune te staan en hem dat diploma te kunnen overhandigen, wetende dat we dit samen hebben gedaan. Zij is toen weggegaan na een jaar, dat was jammer, maar de samenwerking is voortgezet en toen hij op het podium stond, heb ik haar dus een foto gestuurd en gezegd: Hij heeft het gehaald, mede dankzij die instelling. We doen dit samen, we gaan ervoor en we halen alles erbij wat we kunnen om het ook te bewerkstelligen. Nou, dat was... Ze appte terug en ze zei, echt tot tranen geroerd: Dit is waarom ik in het onderwijs werk.

OGLAYA: Ja, precies. Ja. Ellen, misschien heb jij ook wel een aantal voorbeelden vanuit onderzoek of vanuit scholen waarmee je hebt gepraat, van: Dit zijn mooie voorbeelden van een goede samenwerking.

ELLEN: Een concreet voorbeeld vind ik moeilijk om te bedenken, maar uit je verhaal herken ik veel werkzame elementen die ook uit het onderzoek komen van dat laagdrempelige contact, vaker contactmomenten, de wederzijdse relatie, zeg maar. Want jij kwam ook met een heel plan en meedenken en andersom ook. Dus daar herken ik wel wat dingen uit. En het is ook belangrijk dat het niet alleen maar gaat over het verbeteren van de schoolresultaten. Dus dat kan een doel zijn voor school om ouders te betrekken en met ouders samen te werken, maar dus ook voor dat welbevinden en de sociaal-emotionele ontwikkeling is dat contact belangrijk. Om gewoon te weten wat er eigenlijk bij een leerling thuis speelt, bijvoorbeeld. Of dat ouders weten wat er op school nog meer speelt, wat misschien niet altijd wordt verteld thuis.

OGLAYA: Ja, dat is zeker zo inderdaad. Misschien wel goed om naar jou toe te gaan, Stijn. Misschien dat jij wat meer context kunt geven over hoe dat is gegaan met Magister en waarom überhaupt het idee naar boven kwam, van: dit moeten we gaan doen.

STIJN: Ja, waarom is dat wij aan het eind van vorig schooljaar, inmiddels een jaar geleden, onderzoek hebben gedaan op school naar allemaal redenen waarom er prestatiedruk is. Het was eigenlijk een soort bijvangst dat een van de vragen was: Gebruiken je ouders Magister, ja of nee? Toen zagen we een heel groot verschil in de druk die leerlingen voelden. Toen ben ik naar de directeur van m’n school gegaan en heb ik gezegd: Kunnen we hier iets mee? En die zei: Ja, lijkt me een goed idee, maar we moeten het voor ouders uitzetten, dus zullen we dan met de oudervereniging gaan zitten? En die zeiden: Lijkt ons een top idee. En die zeiden zelfs, we wilden het vier weken uitzetten: Nee, laten we het dubbele doen, want na vier weken zien we nog niet zoveel. Toen dachten we: we zetten het uit, we gaan het als proef doen, kijken wat er gebeurt. Hoe reageren leerlingen en ouders? Werkt het, dan houden we het zo. Werkt het niet, zetten we het weer aan. We dachten: we doen het tussen november en januari, want stel, het gaat echt helemaal mis, dan hebben we nog een half jaar om dat als docenten te repareren en als leerlingen. Maar eigenlijk vooral alle leerlingen waren er heel blij mee. Die vonden het heerlijk en die zeiden… Ja, het gaat niet alleen om 'ik kan iets verzwijgen voor m'n ouders', maar ook leren over: oké, ik heb een slecht cijfer, hoe vertel ik dit nou? Een meisje had geleerd: eerst de vaatwasser uitruimen en dan een slecht cijfer vertellen.

MARJET: Uitstekend idee, dat helpt.

STIJN: Ja, je moet er iets tegenover zetten. Of je zegt: Ik heb een drie gehaald, maar ik heb ook een acht en dan kun je dat ook vertellen. En leerlingen vonden het ook fijn om te kunnen zeggen: Ik heb een acht gehaald. En dan wisten ouders het niet, waardoor de reactie veel oprechter is, in plaats van dat een vader of moeder zegt: Dat wist ik al. Dan sla je 'm helemaal plat. Dus toen dachten we: dan gaan we dit zo houden.

OGLAYA: Dus eigenlijk alleen maar positieve reacties.

STIJN: Ook wel wat negatieve reacties van ouders die zeggen: Ik kan het niet meer zien, ik heb geen controle meer. Dat vind ik weer heel zwart-wit, want dan zeggen wij weer: Je kunt samen met je kind kijken in plaats van dat je het achter de rug om doet. Dus het is niet alsof je ineens helemaal niks meer kunt. Maar ik denk wel dat heel erg de vertrouwensband tussen ouder en kind weer toe kan nemen op het moment dat ze erover in gesprek gaan in plaats van dat je als ouder alleen maar gaat controleren. En ik snap het ook vanuit ouders dat zij zich graag betrokken willen voelen bij het kind en dat op je eigen app kijken makkelijker is dan met je kind meekijken, maar het kan voor het kind controlerend voelen, van: alles wat ik doe, dat zien m'n ouders. Dus daar moet een hele goede balans in gevonden worden.

MARJET: Wat ik het lastige aan de discussie vind, is dat het wat mij betreft iets verbloemt en dat zijn de waarde van die cijfers. Wij geven cijfers voor dingen die ze niet kunnen, rekenen ze af op dingen die ze niet kunnen en dan ga je wel of niet over. Dus nu hebben we de discussie bij de ouders weggehaald. Succes, ik ben blij dat het goed gaat... maar ik denk dat wat eronder ligt, is: wij geven cijfers en wij zeggen dus tegen een kind: Jij kunt geen havodiploma halen, omdat jij dus een vijf staat voor Duits, terwijl jij misschien de ICT in wilt en dat hele Duits niet nodig hebt. Maar dus kun je nooit een havodiploma halen, dus moet je lekker naar de mavo. Dus dat vind ik iets, dat halen we weg. En die discussie wordt niet gevoerd, omdat we dus nu zeggen: Ouders leggen de prestatiedruk op door Magister of Somtoday.

STIJN: Het was niet de bedoeling om een discussie daarover te hebben, want ik ben het ermee eens dat ons hele systeem op de schop zou moeten.

MARJET: Nou, hebben wij alvast geregeld.

STIJN: Maar daar kunnen we als school niet heel veel aan doen.

MARJET: Nee, en wij ouders dus ook niet. Dus dat is het lastige, nu wordt er gezegd: Die prestatiedruk komt van die ouders vandaan met die cijfers. Dat is ook in die zin logisch, want die kinderen moeten die cijfers halen om dat diploma te halen en we weten bijvoorbeeld uit de Emancipatiemonitor dat als je een hoger diploma hebt, dat je meer kans hebt op een goede baan, meer inkomsten et cetera en dus je toekomst veiliger is, zeg maar. Dus dat willen al die ouders voor die kinderen, we willen allemaal dat vwo-diploma. Dat slaat natuurlijk nergens op, want je kind wordt misschien hartstikke gelukkig van houtsnijwerk of loodgieter worden en is daar veel beter af. Maar omdat je er meer mee kunt verdienen... Dus we moeten gewoon dat systeem even...

STIJN: Ja, dat lijkt me een heel goed idee.

OGLAYA: Wat zouden jullie dan zeggen wat hierin de verantwoordelijkheid is van de school en wat is de verantwoordelijkheid van ouders?

STIJN: Als het gaat over?

OGLAYA: Als het gaat over bijvoorbeeld: Wat voor cijfers halen je kinderen? Hoe zorg je ervoor dat leerlingen het beste uit zichzelf halen?

STIJN: Ja, ik weet dat wij als school al heel erg bezig zijn met... De hele onderbouw wordt bij ons alleen nog maar havo/vwo, een combi. We zijn een havo/vwo-school. Nu hebben we nog een vwo-topklas, maar dat gaat er als het goed is uit, dat alles een brede brugklas is tot en met de derde. Wat ik ook goed vind, waardoor je dus niet leerlingen dan al uit elkaar gaat halen, maar gewoon: jij gaat dat doen en wij als docent gaan differentiëren, van: Jij hebt misschien iets meer dit nodig en jij wat meer dat. En leerlingen mogen bij ons zelf hun toetsen inplannen. Dus je maakt pas een toets als je er klaar voor bent. Ben je er nog niet klaar voor, dan stel je 'm uit en dan zit je elke week een keer met je mentor, dan heb je het over: Wat moet je nog doen? Die toetsen? Oké, wanneer ga je dat doen? En dan gaat het veel meer om: 'Wanneer ben je er klaar voor?', in plaats van: dan is er een toetsweek, dan moet je dit, dit en dit doen. Dat doen we niet. Je moet je eigen planning goed gaan volgen.

OGLAYA: Dus de leerling heeft eigenlijk de regie.

STIJN: Dat is het hele doel voor ons, ja.

OGLAYA: En zijn er dan bepaalde dingen die jouw school doet in het bevorderen van samenwerking met ouders? Zijn er bepaalde voorbeelden die je kunt geven?

STIJN: Ik weet dat er best wel veel ouderavonden zijn. En ik weet ook dat de oudervereniging van m’n school één keer per kwartaal volgens mij, drie keer per jaar, een Jordan Academie organiseert en dan nodigen ze mensen uit, dus dan komt... De laatste was met Kluun, de schrijver, over waarom pubers niet lezen. Een heel gesprek over pubers, waarom ze niet willen lezen en wat we moeten doen om dat wel weer te doen. Of over: hoe ga je om met alcohol als ouders? Want de ene ouder staat daar anders in dan de ander en dan hebben ze daar een gesprek over met wetenschappers en dan proberen we de ouders ook eigenlijk iets verder op weg te helpen.

ELLEN: Het is sowieso mooi om niet alleen, als het gaat over samenwerken met ouders, te denken aan de individuele contacten, zeg maar één ouder en de mentor, maar ook de ouders als groep. Dus met dit soort voorbeelden, dat kan ook ouders versterken en de sfeer, de kinderen ook.

OGLAYA: En zijn er dan ook nog lastige gesprekken of lastige situaties waarvan je denkt...

MARJET: Lastige ouders. Komt ie: Zijn er lastige ouders?

OGLAYA: Bijvoorbeeld. Want hoe ga je daarmee om? Want ja, dat is toch iets waar je ook wel mee te maken hebt?

STIJN: Ja, er zijn zeker lastige ouders die het allemaal denken beter te weten en 'mijn kind die is niet zo'. Wij hebben sinds drie jaar bij ons op school een orthopedagoog intern zitten en dat geeft mij als docent heel veel meer rust. Want eerst moest ik al die gesprekken met ouders voeren en dan moest je weer de juiste zorgmensen inschakelen. En nu hebben we een orthopedagoog zitten en dan kun je samen met haar sparren of je stuurt de leerlingen daarnaartoe en dan voert zij het moeilijke gesprek en dan gaat zij kijken eigenlijk wat jouw kind ook op school heeft gehad: wat is het plan? Misschien is de havo vanaf 4, 5 havo niet te doen in twee jaar, dan doen we dat in drie jaar, maar hoe gaan we dat dan doen en wat heb jij daar als kind in nodig? Dus dat gebeurt zeker. Maar ik vind het wel lekker dat ik minder moeilijke gesprekken heb, maar dat ik dat samen met iemand kan doen.

OGLAYA: Snap ik.

MARJET: Wat we ook weten, is dat als... Dit is dan onze redenatie, misschien weet jij er onderzoektechnische dingen naar. Maar ouders willen allemaal het beste voor hun kind. En als het om een kind gaat, dan zijn we allemaal per direct emotioneel. Er zit weinig ratio in op dat moment. Dus ik kom emotioneel bij zo'n gesprek aan, want ik wil dat het goed gaat. Jij komt vanuit jouw professie zakelijk in dat gesprek. Dan ben je op twee verschillende niveaus aan het communiceren met elkaar. Dus als zo'n ouder in z'n emotie schiet… Ik bedoel, ik heb het ook gezien en ik zie ook dat er advocaten bij worden gehaald, dan denk ik ook: ouders, probeer eerst rustig dat gesprek te voeren, maar dan is het ook prima om te zeggen: Ik zie dat er veel emotie zit, misschien moeten we dit gesprek op een ander moment voeren. En dan er iemand bij halen, maar bewust zijn van het feit dat er een verschil zit in hoe je dat gesprek ingaat en pas op het moment dat je op hetzelfde niveau zit, kun je een normaal gesprek voeren. Maar dat er veel emotie zit bij ouders en dat die er soms ook zo uit kan komen, ja, dat klopt.

OGLAYA: Ja. Ja, ik kan me sowieso voorstellen dat als je als school besluit, van: Ouders hebben geen toegang meer tot Magister, dat je daar ook begeleiding bij nodig hebt en dat je daar gesprekken over hebt met ouders, van: Oké, maar hoe dan wel? Wat is er dan wel? Wat kun je daarover vertellen, hoe de school daarmee is omgegaan?

STIJN: We hebben nu alleen nog de cijfers uitstaan. De rest kunnen ze nog in: de roosters, de absenties, alles kunnen ze nog zien. En aan het begin van volgend schooljaar gaan we zo'n Jordan Academie organiseren voor ouders. En dat gaat dan vooral in dit geval over: Hoe laat ik m'n kind los en hou ik toch de regie in handen, maar laat ik het kind vertellen wat er gebeurt? Dus daar organiseren we een ouderavond voor.

MARJET: Je gaat ouders opleiden.

STIJN: Wel een beetje.

MARJET: Ja. Ouders tot ouderschap opleiden. Ga je ze ook vertellen dat ze ook gewoon strenge regels moeten stellen zo af en toe?

STIJN: Waarschijnlijk wel, maar ik ben geen ouder, dus ik vind het moeilijk om te zeggen wat je moet doen.

MARJET: Maar ik ben heel benieuwd naar de reacties. Dus dat laat je ons nog even weten?

STIJN: Dat is goed.

OGLAYA: Ja, maar ik kan me sowieso wel voorstellen dat het niet per se gaat over: 'Hoe moet je als ouder je kind opvoeden?', maar misschien wel: Dit is wat je van ons kunt verwachten als school en dit is hoe we graag samenwerken.

ELLEN: Ja, want daarin is wel superbelangrijk dat het dus niet is, van: Nou ouders, zo moet je je kind opvoeden, want dat is heel erg niet wederkerig. Dus als je als school gaat vertellen hoe je dat thuis moet doen, dan mogen de ouders ook vertellen hoe je het dan op school moet doen.

MARJET: Nee, dit is een ingewikkelde, hè? Want je kunt ouders niet vertellen: Dit is wat je moet doen. Je kunt aangeven: Op het moment dat we zien... Want dit weten we uit internationaal onderzoek, op het moment dat je thuis leest, bijvoorbeeld met je kind of rekensommetjes doet en dat kan zo simpel zijn als: Ik ga naar de bakker, ik heb vijf euro. Het brood kost twee euro. Hoeveel krijg ik terug? Dat als ouders dit thuis doen, dan weten we dat vertraging met drie maanden sneller ingehaald wordt. Daarom waren we zo teleurgesteld dat het in het Nationaal Programma Onderwijs zo weinig ingezet was, want juist dan kun je een kind helpen. En dit zijn hele kleine sommetjes die je thuis kunt doen of voorlezen... En dat zou ik als ouder wel willen weten, van: Hoe kan ik thuis helpen? Zonder dat je zegt: Jouw kind moet van dan en dan in bed liggen. Maar dat soort tips zou ik aanraden om ouders bij te betrekken en ze te geven, want daarmee... Kijk, dat voorlezen, alleen al die klanken, ja, dat is natuurlijk te gek. Dus dat draagt zoveel bij, dus ik hoop dat we dat wel kunnen doen.

ELLEN: Zeker, dat ben ik met je eens. En ik denk die verwachtingen heen en weer dat we ook te snel denken als school van: Die ouders weten dat allemaal wel. En dat dat soms helemaal niet zo is en die weten ook niet zo goed: Wat kan ik dan verwachten van die mentor en wat kan ik dan vragen en wat niet? En sommige ouders gaan er helemaal overheen en die bellen misschien elke dag en andere ouders denken: O, school... dat is niet voor mij... Het is niet de bedoeling dat ik me daarmee ga bemoeien.

OGLAYA: Ja. Ja, goeie. Ik ga nog even kijken of er vragen zijn in de chat. Ik zie één vraag van Gerdien, die zegt: Zou dit niet standaard in het curriculum van de pabo en docentenopleiding verplicht moeten worden? Ik denk dat het dan gaat over hoe je als docent omgaat met ouders.

MARJET: Ja, ik vind van wel, want het zit er nauwelijks in. En nogmaals, je moet met mij als tijgermoeder te maken hebben, maar ook kunnen omgaan met de ouder die de taal niet spreekt en alles ertussenin. En nu wordt het niet gedaan. We zien het ook in de kinderopvang, dat partnerschap en hoe je dat invult, ik denk dat elke school daar een beleid op zou moeten maken. Ik ben heel blij met die brugfunctionarissen, dus hoe vullen we deze relatie, dit partnerschap, in? Maar dat er ook in opleidingen meer aandacht voor zou moeten zijn. Dat maakt het voor jou ook makkelijker om wel zo'n gesprek met zo'n ouder te kunnen voeren.

STIJN: Ja, het is heel fijn om te leren: Hoe moet dat? Wat voor ouders krijg je op je af? Oké, hoe ga je dit gesprek aan?

OGLAYA: Mooi. En dan heb ik ook nog de vraag binnengekregen: Hebben jullie ook weer de papieren agenda ingevoerd? Ik denk dat die voor jou is, Stijn.

MARJET: Ja, Stijn.

STIJN: Nog niet. We hebben wel bij ons op school allemaal planningsboekjes. We werken in vier periodes en voor elke periode is er een apart planningsboekje en daar kun je al je uren in schrijven wat je gaat doen. Het is een Montessorischool, dus leerlingen krijgen op papier geen huiswerk. Op papier, want ze moeten natuurlijk wel gewoon al het werk maken en als jij tijdens de les iets minder doet, dan moet je het thuis doen. Dus die planningsboekjes, de helft tot driekwart van de leerlingen vult echt die planningsboekjes in. En de eerste twee jaar ga met je mentor zitten: Oké, maar hoe vul je dat in? Hoe maak je een realistische planning? Want daar zijn mensen ook best goed in, om een planning te maken en je er dan vervolgens niet aan te houden, vooral als puber. Dus daar moet je ook in leren: Hoe doe je dat? Dus die planningsboekjes zijn er zeker. En er zijn boekjes voor het hele jaar met alles wat er moet gebeuren, waarin je als leerling een aftekening moet halen bij je docent: ik heb het werk gemaakt. En dan moet ik dat als docent controleren: Je hebt het gemaakt, ja, heb je alles nagekeken, heb je erop gereflecteerd en heb je dit gedaan? Dan krijg je als je het gedaan hebt een aftekening en dat is een heel boekje over een heel jaar wat ook mee gaat. Dus een soort papieren agenda, maar hij is nooit weggeweest. 

MARJET: De mijne hebben vijf jaar lang een papieren agenda gekocht en die gingen aan het einde van het schooljaar ongebruikt, ingepakt de prullenbak in. Ik dacht: oké, dat hoeven we niet meer te kopen. Dus dat vind ik wel... Er zijn ook veel ouders die zeggen: Maar dan weten ze hun rooster niet. Dan denk ik: ik moest 'm vroeger gewoon, in boomertijd, gewoon opschrijven in m'n agenda en na twee weken wist je dat rooster wel uit je hoofd. Nu veranderen de roosters wat vaker en we hebben best wel veel docentenuitval, maar daar komen we echt wel overheen hoor, zo'n rooster, dat komt echt wel goed.

OGLAYA: Het is niet cruciaal om een papieren agenda te hebben.

MARJET: Nee, maar hij is wel handig. Ja.

OGLAYA: En dan heb ik nog één vraag, of opmerking eigenlijk: Vergeet de verantwoordelijkheid van de inspectie niet. Er wordt afgerekend op waar een leerling tekortschiet. Dat bepaalt het niveau helaas. Accepteer onvoldoendes op het rapport en zet in op vakken waar kinderen in willen uitblinken of laat ze op verschillende niveaus examen doen. Dus het gaat eigenlijk ook over het hele systeem waarin wij onderwijs...

MARJET: Dat hebben wij net al aangepast. Nee, roerend mee eens. Dat maatwerkdiploma, daar zou eens werk van gemaakt moeten worden. Want wij kunnen dat als economie heel goed gebruiken. We missen nu bijvoorbeeld wiskundeknobbels, omdat ze dat Duits niet kunnen. Dat is hartstikke zonde, dus ik denk dat dit een uitstekend idee is.

OGLAYA: Waar ik het ook nog over wil hebben, daar hebben we het nog niet uitgebreid over gehad, maar hoe zit dat dan bijvoorbeeld met ouders die niet zo betrokken zijn? Die gewoon niet zo in het vizier van de school zitten, hoe kunnen scholen daarin proberen om toch een goede samenwerking op te bouwen?

ELLEN: Wat ik net al zei, is dat er ook best veel ouders zijn die niet zo goed weten wat de school van hen verwacht, dus die ook zelf denken: thuis is thuis en op school, dat is dan van de school. En... Ja, wat kun je doen om de ouders beter te bereiken? Sowieso dus echt investeren in een goede kennismaking. Dat is heel belangrijk en dat kan ook heel laagdrempelig. Dus hoe laagdrempeliger, dat werkt eigenlijk beter. Dus je kunt beter een barbecue organiseren op het schoolplein voor ouders met een... Ik had ooit een brugfunctionaris die vertelde: Dan doen we zo'n springkussen, zo’n opblaasding, want dat trekt, dat trekt kinderen en dat trekt ouders. Dus om dat zo laagdrempelig mogelijk te maken en daar alvast te investeren in die kennismaking, zodat als er een wat formeler moment komt, zoals een ouderavond of zo’n voortgangsgesprek, dat je elkaar al een keer hebt gezien, dat die ouders al een keer in de school zijn geweest zo...

OGLAYA: En niet als er iets mis is, dat je...

ELLEN: Ja, dus sowieso ook dat positief starten. Dat geldt zowel dat je al een keer contact hebt gehad met ouders, als ook als je een moeilijk gesprek hebt, om eerst even te zeggen: Het gaat eigenlijk heel goed op school of bij zoveel vakken, dat je ook met iets positiefs start, om niet meteen het gesprek heel negatief in te steken. Dus de kennismaking is belangrijk en zo laagdrempelig mogelijk contact helpt ook bij veel ouders.
Ze durven op te bellen als je ouders nooit ziet en...

OGLAYA: Denk je dat scholen daarin heel afwachtend zijn als ze denken...

ELLEN: Soms wel, ja. Ja, we horen best wel vaak, van: We hebben een groepje ouders, die komt nooit. En dan verwacht de school vaak dat ze gewoon komen op basis van de mails die ze sturen of de brieven die meegaan in de rugzak van de kinderen. En echt niet alle ouders lezen dat of voelen zich dan ook echt uitgenodigd of kunnen die brief überhaupt lezen. Dus ja, dat komen we wel tegen dat ook professionals het dan best spannend vinden om een ouder gewoon zomaar te bellen.

MARJET: Ik heb in de jury mogen zitten van Ouders & Onderwijs... 'De meest oudervriendelijke school van Nederland', was echt te gek. Daar heeft bijvoorbeeld De Schakel in Overvecht de prijs gewonnen in het primair onderwijs, maar ook de Al-Ghazali school in Rotterdam. En die organiseren juist voor bepaalde doelgroepen taalcursussen. Omdat ouders de taal niet spreken, dus organiseren ze een taalcursus op school. Ze organiseren inloopochtenden waarbij je dus ook met een brief van de gemeente aan kunt komen lopen, omdat je die brief niet snapt. Ze organiseren evenementen voor de ouders, koffieochtenden om met elkaar te kletsen, daar wordt heel veel kennis en informatie uitgewisseld, van: Heb je hier wel eens aan gedacht? Kijk daar eens even. Er zijn echt ouders die bijvoorbeeld bij De Schakel echt verhuisd zijn uit de wijk, maar nog steeds elke dag dus 15 minuten terugrijden op de fiets om naar die school te gaan. En dan denk ik: dan heb je het goed gedaan. Als je ouders zo de school in kunt halen, in wijken waar het niet vanzelfsprekend is... Die hebben er gewoon een soort van buurtcentrum van gemaakt. En die hebben letterlijk gezegd: Wij zijn er voor jou, wat kunnen we doen? En die zijn er dus naast gaan staan in plaats van inderdaad of ijzig op afstand blijven staan of zeggen: Een cijfer is een cijfer en het wordt gewoon vmbo-t bij wijze van spreken. Dus die hebben echt gedacht: nee, wij zijn hier, wij zijn een gemeenschap en daar gaan we voor. En het mooie was bij die uitreiking, die mevrouw zal me altijd bijblijven. De moeder die ze had aangemeld voor de prijs zei: In een wereld waar wij elkaar steeds minder weten te vinden en steeds verder op afstand komen te staan, weten wij elkaar hier juist te vinden. En dat komt omdat er een schooldirecteur is die zegt: 'Ik zit daar elke woensdag- en donderdagochtend van negen tot elf. Kom maar door, ik ben er voor je.' Het was echt fantastisch om dit soort voorbeelden te zien. En elke wijk is anders. Ik kom uit Bussum. Daar kunnen we de brieven wel lezen, maar daar is juist het tegenovergestelde, daar werken we allemaal veel, zijn we heel weinig thuis, zie je andere problemen ontstaan. Dus dan moet je een hele andere aanpak hebben om dat in jouw wijk te doen. Maar scholen die dit soort stappen zetten, ik vind het fantastisch.

OGLAYA: Ja, mooi ook inderdaad zo'n directeur die denkt: ik ben hier...

MARJET: Ja, deze directeur, maar ook van Al-Ghazali, maar ook de andere scholen die hebben meegedaan. Ik dacht: wat te gek, wat een mooie voorbeelden zijn hier. Ouders & Onderwijs vond het leuk om dit te organiseren in het kader van hun zoveel jaar bestaan, maar dit was echt een van de hoogtepunten van mijn jaar, dat ik daaraan bij mocht dragen.

OGLAYA: Zijn er verder nog praktische tips die jullie kunnen geven voor zowel docenten als ouders om inderdaad zo laagdrempelig mogelijk een relatie te starten en die te onderhouden?

ELLEN: Ik heb al best veel genoemd, volgens mij. Hebben jullie nog praktische...

MARJET: Ik heb er wel eentje waar we het niet over gehad hebben en dat is het mbo. Wat je daar namelijk ziet, is dat er nul contact is met ouders, terwijl dat ook nog over 15-, 16-jarige kinderen gaat. Daar zouden we ook wat meer aandacht voor mogen hebben, want daar is het contact echt, nou, laten we zeggen niet aanwezig, gewoon niet, terwijl dit ook nog steeds over jongeren gaat die nog steeds onder de verantwoordelijkheid vallen van hun ouders, maar daar hoor je eigenlijk nooit iemand over, dat het contact daar zo slecht is. En dan hebben ouders echt geen idee. Ze zouden willen dat ze Magister hadden. Dus daar mogen we met z'n allen wel eens bij stilstaan hoe je daar ouders bij kunt betrekken. Dus dat is geen tip, maar wel een aandachtspunt.

OGLAYA: We kunnen natuurlijk ook nog overgaan naar: Wat hoop je in de komende jaren nog te zien als het gaat om samenwerken met ouders en verzorgers? Dus dat is denk ik wel een mooie hoop die je dan ook hebt.

MARJET: Dat is het zeker. Wij hebben net de Staat van Gezinnen gemaakt. Daaruit blijkt, de belangrijkste conclusie, daar hebben we 9000 ouders bijna gesproken. Althans, die hebben de enquête ingevuld en we hebben een aantal groepsgesprekken gevoerd in het land. En daaruit blijkt ook dat wat ouders vooral missen, is de sociale verbinding. Dus we zijn elkaar een beetje verloren door individualisering, polarisatie, de maatschappij, de geopolitieke verhoudingen. En wat missen we: dat is die sociale plek waar we elkaar tegenkomen. En dat is precies wat een school wel kan betekenen, want die is die plek, daar komen we en daar kunnen we met elkaar echt wel verschil maken voor toekomstige generaties. Maar wat we zien en dat snap ik ook: dat onderwijs staat ook onder druk. Een groot lerarentekort, er wordt fors bezuinigd. Laten we daar gelijk ook even een aantekening van maken dat we dat niet doen. We zijn nu toch de wereld aan het verbeteren, hè?

STIJN: Ja, zeker. Eens.

MARJET: Maar die school en welke school dan ook kan wel die plek bieden en die sociale verbinding opzoeken. En ik denk dat als we daar... als je het over mijn droom hebt namens die ouders die dit hebben ingevuld, dan is dat dit.

OGLAYA: Ja, mooi. Stijn, heb jij nog mooie verwachtingen of mooie dromen voor de toekomst?

STIJN: Nou, allereerst het hele examen op de schop.

MARJET: Ja. En stoppen met die bezuinigingen.

STIJN: Ja, ook dat, maar niet meer zorgen dat een kind door een hoepel moet springen om te zeggen: 'Jij kunt het eindexamen halen, ja of nee. Dit is wat je moet doen, spring erdoorheen en dan gaat het goed.' Maar veel meer gewoon kijken: Wat heeft dit kind nodig? Waar is hij goed in? En laten we daar meer aandacht aan besteden in plaats van aan inderdaad het Duits leren. Ja, als jij geen Duits kunt, prima. Waar heb je het voor nodig?

MARJET: Je overleeft het zonder Duits.

STIJN: Ja. Ik denk dat dat mijn grootste droom is.

OGLAYA: Mooi. En jij, Ellen?

ELLEN: Ik sluit me heel erg aan bij Marjet. Ik hoop echt dat meer scholen zoals De Schakel gaan opereren, dus echt de school als plek voor ontmoeting en dat scholen toch investeren in die samenwerking met ouders. We weten heel veel uit onderzoek wat werkt en ik hoop dat dat meer toegepast gaat worden in de praktijk.

OGLAYA: Ja, want daar was ik eigenlijk ook nog wel benieuwd naar, Stijn. Denk jij dat die kennis er bij docenten is, dat er bepaalde dingen zijn die je heel makkelijk kunt invoeren als docent om een samenwerking op te bouwen? Of denk je dat het nog niet echt leeft bij docenten?

STIJN: Ik denk dat het wel meevalt hoe erg dat leeft. En ik denk dat we ook gewoon überhaupt in onderwijsland veel meer onderzoek zouden kunnen doen, want de mensen die ik spreek over dat we Magister hebben uitgezet, die zeggen allemaal: Maar het spreekt toch best wel voor zich en ik ben eigenlijk niet zo verbaasd hierdoor. Waarom heeft niet iemand eerder hiernaar gekeken? Dus we kunnen veel meer proberen en onderzoeken: Wat gebeurt er in onderwijsland? En ik denk dat het heel goed is om dat allemaal te delen met elkaar, want we zijn hier niet om uit te blinken als school en te zeggen: Maar wij doen dit geweldig. We zijn er om die kinderen verder te helpen, dus je hoeft niet elke keer het wiel opnieuw uit te vinden. Ga juist lekker delen met elkaar.

OGLAYA: Zeker. Ja. En zijn er verder nog geleerde lessen die jullie willen meenemen voor de komende tijd? Misschien dat je in het verleden een situatie hebt gehad waarvan je dacht: dit ga ik meenemen.

STIJN: Nee, valt wel mee.

OGLAYA: Nou, dat is goed dat je niet hele lastige gesprekken dan hebt gehad.

STIJN: Er zijn soms wel ouders waarvan ik denk: Ga zelf eens eerst in gesprek met je kind en wat heeft je kind nodig in plaats van zeggen: We plakken zoveel mogelijk stickers. Soms is een sticker terecht, maar soms proberen ouders ook gewoon stickers te plakken om maar te zorgen: O ja, maar daar ligt het aan voor mijn kind en daarom...

MARJET: Ja, de excuustruus.

STIJN: Zeker. Leuk. Goede term. Soms is het gewoon te hoog gegrepen voor het kind en dan is het mijn taak om tegen ouders te zeggen: Misschien moeten we gewoon denken: Oké, zullen we het eerst iets lager proberen en gewoon de succeservaring en daarna kunnen we altijd nog door. En niet zeggen: ‘Oké, je moet nu vwo doen, want dat moet jij’, en als ouder dan zeggen: Oké, maar misschien ligt het hieraan of misschien ligt het hieraan. Maar denken: laten we eerst een stapje terug doen en dan kunnen we daarna altijd nog verder omhoog.

OGLAYA: Ja, en Marjet, zijn er nog voor jou bepaalde lessen waarvan je dacht: dit neem ik mee.

MARJET: Ja, ik heb in het kader van mijn zoon dus heel veel gecommuniceerd, bijvoorbeeld ook echt met die allereerste school waar die op zat waar de meeste stickers geconstateerd werden in dat jaar. Heel veel gecommuniceerd en dat werd me later bijna verweten. En toen dacht ik: ja, maar ik geloof erin dat we dit dus samen doen. Dus ik communiceer misschien wel te veel, maar dan weet je in ieder geval… hij had een MRI nodig, hij moest naar daar en naar een ander ziekenhuis en dan ging het weer niet goed, nou, zo. En dat liet ik elke keer weten. Alleen was het al zodat school wist waar we mee bezig waren. En het werd mij later verweten dat ik niet goed gecommuniceerd had. Gelukkig sprong iemand daarop in die zei: Nee, ze heeft het altijd laten weten. En ik geloof dat als ik serieus genomen wil worden als ouder, dan moet ik juist ook de school serieus nemen in de ontwikkeling van m'n kind. Dus voor mij was het heel goed om te laten weten en school zei uiteindelijk: Ja, oké, je hebt het dan wel gecommuniceerd. Het is een raar verhaal. Maar ik geloof dat je dit dus ook als ouder moet doen. Dus ook laten weten… Nou, bij ons overleed een van de opa's net voor de eindexamens. Nou, dat laat ik dan weten, want dat is fijn voor zo'n mentor dat die dan weet: Het gaat niet goed, dus dan moet ik even... Hoef je niet hele epistels van te maken, maar wel gewoon even: Is het oké? Alles oké. Nou, en dan kun je door. Dus je moet als ouder ook dit doen en je moet niet op die stoel van die docent gaan zitten, maar je moet wel communiceren. Als jij serieus genomen wilt worden als ouder, moet jij de school ook serieus nemen.

OGLAYA: Ja. Is dit dan ook een tip die je mee zou kunnen geven aan ouders die denken: ik weet niet zo goed hoe ik dit moet beginnen, maar dit kan ik meteen morgen doen.

MARJET: Zeker, maar je mag daarin ook je kwetsbaarheid tonen, je mag ook gewoon zeggen: 'Ik weet het niet' of 'Ik zit hier heel emotioneel in, want ik maak me daar zorgen over'. Dat is prima, want dan weet degene tegenover je ook waar hij of zij mee te maken heeft. En dat is het begin van een relatie. Maar hetzelfde is dat ik het altijd heel erg gewaardeerd heb als aan mij gevraagd werd: Hoe is het eigenlijk met jou? Want er kwam heel veel op ons bordje en sommige mensen raasden gewoon door... Oké, dan gaan we... of we doen helemaal niks. Maar gewoon even vragen: Hoe is het met je? Daar begint een relatie mee. En dat hoeven dus niet hele epistels te worden, maar gewoon de vraag: 'Hoe is het met je?', daar begint een gesprek mee. En die kan ik ook stellen. En dan hoeft een docent niet te zeggen 'fantastisch', maar dat is de basis van elke relatie: 'Hoe is het met je?'

OGLAYA: Ja. En misschien ook wel een mooie tip voor een docent die denkt: Ik weet eigenlijk niet zo goed waar ik moet beginnen, maar ik kan wel beginnen met morgen een appje sturen naar een ouder, van: hé, hoe gaat het?

STIJN: Ja, of überhaupt gewoon contact opnemen met ouders. Nu heeft appen met ouders niet mijn voorkeur, maar ik mail best wel veel met ouders over hoe het gaat met hun kind: Oké, waar loopt ie tegenaan? Oké, ik zie dit, hoe werkt dat thuis? Maar ik denk dat dat wel iets is wat van twee kanten moet komen, dus niet alleen dat ouders gaan zenden naar school of als school gaan zenden naar ouders, maar dat het echt inderdaad een goede relatie opbouwen is.

OGLAYA: Ja. Ja, inderdaad. Ik ga nog even kijken of er toevallig nog een vraag is binnengekomen. Er is namelijk inderdaad nog een vraag binnengekomen. 'Sommige ouders komen al niet op een kennismaking. Die komen niet naar een ouderavond, iftar et cetera. Ook geen reactie op bellen, mailen et cetera. Wat doe je dan?'

MARJET: Ik heb wel eens scholen gehoord die thuisbezoeken afleggen. Die zeggen: Ik kom bij je langs. En dat vinden ze superspannend, dan komt zo'n docent jouw huiskamer binnen. Ik kan je vertellen: er wordt eerst schoongemaakt, opgeruimd. Maar ik weet nog dat onze kleuterjuf dit deed. En mijn dochter straalde van oor tot oor dat de juf langskwam en dat was gewoon om te kletsen. Maar ik weet dus dat scholen dit doen en ouders vinden het heel spannend, maar als een ouder echt niet komt... Ik kan me wel voorstellen dat dit echt een hele ingewikkelde is, maar dat begint weer met dat sociale contract aan het begin van het jaar en als ze daar ook niet komen, dan moet je dat zelf op gaan zoeken. We hebben ook een voorbeeld van een school, mijn collega is zij-instroomjuf in een aandachtswijk in Haarlem, en daar was een probleem ontstaan over de WhatsApp-groep. Er werd gepest. Groep zeven, en er werd hardcore gepest. En dat had invloed op de klas, want dat moet je... Dat vind ik altijd heel raar dat scholen zeggen: 'Wat er op social media gebeurt of op Snap, dat is niet aan ons. Dat is buiten schooltijd.' Ja oké, succes daarmee, met die gedachtegang. Want wat daar zich afspeelt, dat gebeurt ook in de klas. En dan is de telefoon nog een andere discussie, maar ik geloof dat we daar een nieuwe webinar over gingen organiseren. Maar wat we zien, wat zij dus gedaan heeft… Dit ging helemaal mis. Dit pesten liep uit de hand en die ouder kwam en die ouder kwam en ze kwamen allemaal hun beklag doen en het werd een drama. En toen heeft zij gezegd: Prima, daar heb ik geen zin in. Iedereen melden, zeven uur 's avonds en hebben ze een heel gesprek gehad met alle ouders. Ze waren er dus ook allemaal. Er werd ook gezegd: Je komt.

OGLAYA: Het is verplicht om te komen.

MARJET: Ja, het was geen keus, je komt. En toen hebben ze dit gesprek helemaal begeleid... En uiteindelijk is er dus gezegd: We stoppen deze WhatsApp-groep. Dus bij alle kinderen is de groep nu van de telefoon af en er wordt niet meer geappt in de klas. Gewoon niet. Het is klaar. En nu is de sfeer stukken verbeterd in de klas, dus daar heeft zij als juf heel veel baat bij. Dus voor iets wat eigenlijk dus buiten school gebeurt, waar zij last van had in de klas, heeft ze gewoon paal en perk gesteld. Dat vond ik wel een hele goede ook. En met die ouders, dus dat was in het belang van iedereen in die klas.

OGLAYA: Ja. Ja, inderdaad. Mooi. Nou, ik denk dat we zo wel een beetje aan het einde zijn beland. Zijn er nog dingen waarvan jullie zeggen: Hier hebben we het nog niet over gehad of dit is nog iets wat ik wel wil melden.

ELLEN: Ja, ik had nog één uitsmijter in m'n hoofd. We hebben het veel gehad over de individuele professional, de leerkracht en de mentor. En wat je al zei, van: Ik app liever niet met ouders. Je hebt ook wel wat nodig van de schoolleider bijvoorbeeld of van het beleid van de school wat jou als professional wat richting moet geven. Dus daar ligt ook nog wel een opdracht om in het schoolbeleid hier iets mee te doen, zodat ook elke professional ongeveer hetzelfde doet die op jouw school werkt. Ik denk dat dat ook nog wel belangrijk is om te zeggen. Je kunt niet verwachten van de individuele leerkracht dat die dit allemaal op eigen houtje voor elkaar krijgt.

OGLAYA: Ja, mooi inderdaad nog wel, hoor. Ja. Top. Nou, dan zijn we denk ik nu gewoon aan het einde beland. Ik zou zeggen: Hou vooral de website in de gaten, de website nponderwijs. Daarop is het webinar terug te kijken en terug te beluisteren. En op de website kun je ook terugvinden wanneer het volgende webinar is, dat zal in het najaar zijn. Bedankt voor het kijken, jullie bedankt voor het gesprek en tot de volgende keer.

(Logo Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap)

(Tekst in beeld tegen een lichtgroene achtergrond:
Bedankt voor het kijken!

Meer informatie?
Ga naar www.nponderwijs.nl

Nog vragen?
Mail naar nponderwijs@minocw.nl

Nationaal Programma Onderwijs)

© 2025 inVision Ondertiteling / planning@ondertiteling.nl  / www.ondertiteling.nl

Aan het einde van deze pagina vind je meer interessante links met informatie en praktische tips over ouderbetrokkenheid en het Nationaal Programma Onderwijs.

Vragen of zorgen over het Nationaal Programma Onderwijs, of behoefte aan ondersteuning of advies? Stuur een bericht naar nponderwijs@minocw.nl.

  • Footerlogo Nationaal Programma Onderwijs