Het welbevinden van leerlingen en studenten herstelt na de coronacrisis. Ook liepen veel leerlingen hun leervertragingen in en zijn de meeste studieloopbanen weer op koers. Toch blijven de prestaties van leerlingen op basisvaardigheden aandacht vragen, met name in het voortgezet onderwijs. Dit blijkt uit het afsluitende evaluatieonderzoek van het tijdelijke steunprogramma Nationaal Programma Onderwijs (hierna: NP Onderwijs).
Beeld: © Marieke Duijsters
- Lees de evaluatierapportages van het NP Onderwijs.
- Of lees de bijbehorende Kamerbrieven voor het funderend onderwijs en het vervolgonderwijs en onderzoek.
- Blik terug op 4 jaar NP Onderwijs én kijk vooruit in het magazine ‘Blijf bij de les!’ voor het primair- en voortgezet onderwijs.
Bijna vijf jaar na de start van de coronacrisis gaat het weer beter met veel leerlingen en studenten. Op de belangrijkste doelen van het NP Onderwijs, het terugbrengen van de leer- en studievertragingen door corona en het verbeteren van het welbevinden onder leerlingen en studenten, laat het evaluatieonderzoek belangrijke verbeteringen zien.
Wel blijft er aandacht nodig voor het verbeteren van de basisvaardigheden van leerlingen. Het ministerie van OCW blijft zich, ook na afloop van het NP Onderwijs, inzetten voor de versterking van het onderwijs via (onder meer) het Masterplan Basisvaardigheden, de Werkagenda mbo en het Landelijk Kader Studentenwelzijn.
Extra ondersteuning voor leerlingen, studenten en onderzoekers
Met de eenmalige extra investering vanuit het NP Onderwijs zetten onderwijsinstellingen de afgelopen jaren talloze initiatieven op om leerlingen en studenten te ondersteunen. Zo startten scholen in het primair- en voortgezet onderwijs gemiddeld 7 initiatieven, variërend van extra inzet van onderwijsassistenten tot één-op-één begeleiding. Vaak met succes: schoolleiders en onderwijsprofessionals waren vaak enthousiast over de interventies die zij uitvoerden. Ook hun zorgen, bijvoorbeeld over het welbevinden en de leerprestaties van leerlingen, zijn na afloop van het programma fors kleiner dan in de beginfase van de pandemie.
Ook een groot deel van de studenten in het mbo, hbo en wo geeft aan dat zij hulp ontvingen vanuit het NP Onderwijs en dat deze hulp hen heeft geholpen. Niet alleen leerlingen en studenten werden door het programma ondersteund. Ook ontvingen ruim 9000 onderzoekers met een tijdelijk contract vanuit het NP Onderwijs middelen zodat zij hun (door corona vertraagde) onderzoek alsnog af konden ronden.
Welke lessen leerden het mbo, hbo en wo van de coronaperiode?

Minder leer- en studievertraging, basisvaardigheden blijven aandachtspunt
De leerprestaties in het basisonderwijs zijn hersteld: leerlingen haalden vertragingen die zij tijdens de pandemie opliepen in, en brachten hun leergroei weer op het niveau van voor de coronacrisis. In het vervolgonderwijs nam studievertraging als gevolg van de coronapandemie flink af. In 2022 gaf 32% van de studenten nog aan studievertraging te hebben door corona, nu is dat 8%.
Niet overal is deze positieve ontwikkeling al te zien. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs liepen de leervertragingen in basisvaardigheden verder op, met uitzondering van Engels. Dit laat zien dat het verbeteren van de basisvaardigheden om een langere adem vraagt. Niet alleen de pandemie speelt een rol bij het achterblijven van de basisvaardigheden, ook andere factoren – zoals het lerarentekort – spelen hierbij een rol. Via, onder meer, het Masterplan Basisvaardigheden en de Aanpak lerarentekort wordt daarom ook de komende jaren hard gewerkt aan verbetering.
Welbevinden herstelt
Tijdens de coronapandemie werd nog duidelijker dat een slecht welbevinden van leerlingen en studenten een negatief effect heeft op hun leerprestaties. Tijdens het NP Onderwijs is aandacht voor welbevinden daarom vaker structureel onderdeel geworden van het onderwijs en ook zijn de ondersteuningsstructuren op onderwijsinstellingen verbeterd. Na een verminderd welbevinden tijdens de pandemie, zitten leerlingen en studenten in alle onderwijssectoren inmiddels weer beter in hun vel. Zo is de levenstevredenheid van leerlingen in het voortgezet onderwijs weer terug op het niveau van voor de pandemie. Wel zijn jongens gemiddeld tevredener met hun leven dan meisjes. Meisjes hebben ook vaker dan jongens te maken met emotionele problemen.
Ook in het vervolgonderwijs gaat het beter. In 2022 kampte 23% van de studenten met een (zeer) slecht mentaal welzijn. In 2025 is dat nog 12%. Via, onder meer, het Landelijk Kader Studentenwelzijn en de Werkagenda mbo blijft de overheid zich inzetten voor het verbeteren van het studentenwelzijn, om zo studenten in een kwetsbare positie te blijven ondersteunen.
Kansengelijkheid en de coronacrisis
Leerlingen en studenten in een kwetsbare positie hadden bovengemiddeld last van de coronamaatregelen. Zo liepen zij vaker vertraging op en vielen in het vervolgonderwijs vaker uit. Na een forse verslechtering van de kansengelijkheid bij de start van de pandemie, is de kansengelijkheid in het basisonderwijs nu weer hersteld. Toch blijft aandacht voor dit thema nodig, met meer individuele aandacht en maatwerk.
Blijvende veranderingen in het onderwijs
De coronacrisis en het NP Onderwijs hebben het onderwijs blijvend veranderd. Zo hebben digitale middelen een blijvende plek in het onderwijs gekregen. Ook werd duidelijk dat het digitale onderwijs het fysieke onderwijs wel kan aanvullen, maar nooit helemaal kan vervangen. Het gebrek aan sociaal contact raakte leerlingen en studenten tijdens de pandemie hard. Om de negatieve gevolgen in de toekomst te beperken, kunnen schoolsluitingen daarom het beste, zoveel mogelijk, worden voorkomen of beperkt.
Veel van de initiatieven die met het NP Onderwijsgeld zijn gestart, hebben een blijvende plek in het onderwijs gekregen. Een ruime meerderheid van de schoolleiders en een groot deel van de gemeenten geeft aan sommige interventies, soms in aangepaste vorm, voort te zetten. Ook in het vervolgonderwijs worden meerder initiatieven voortgezet, met name op het gebied van studentenwelzijn en studentbegeleiding. Ook was het NP Onderwijs het eerste programma in Nederland waarin scholen werden geadviseerd om effectieve, wetenschappelijk onderbouwde interventies in te zetten. Andere programma’s bouwen weer voort op deze kennis.