OCW Dichtbij: Scholen houden zorgen over welbevinden leerlingen

Na de aftrap van OCW Dichtbij: NP Onderwijs onder de loep eind januari in Zwolle gingen de afgelopen weken ook elders in het land teams van scholen met elkaar en met het ministerie in gesprek over het NP Onderwijs.

In Arnhem, Groningen en Breda werden drie dingen heel duidelijk. De meeste kennis- en leervertragingen lijken onder controle, maar veel leerlingen worstelen sociaal-emotioneel nog. Daarmee samenhangend klonk de roep om de scholen nóóit meer te sluiten. Ook was er de breed gedragen wens om de NP Onderwijs-gelden te bestendigen en zo de behaalde winsten veilig te stellen.

Sessie OCW Dichtbij

Met OCW Dichtbij: NP Onderwijs onder de loep faciliteert het ministerie in het hele land gesprekken tussen en met teams van scholen voor (speciaal) basis- en voorgezet onderwijs, waarbij alle disciplines vertegenwoordigd zijn. Onderling, gezamenlijk en met OCW kijken deze teams in drie gespreksrondes terug op de eerste anderhalf jaar NP Onderwijs, bepalen ze waar de scholen nu staan en bespreken ze vooral ook wat er in de toekomst nodig is om verder te komen en de behaalde resultaten te borgen.

Zorg ook voor het welbevinden van het team

Er was na anderhalf jaar dus nog altijd brede zorg over het welbevinden van leerlingen. “Ik vrees dat sommige leerlingen nog jaren last houden van de dreun die ze van de lockdowns hebben gekregen,” aldus een leerkracht. Volgens een ander was haar school een deel van de leerlingen na de schoolsluitingen ‘totaal kwijt’: “We zijn nu eigenlijk nóg bezig ze terug te krijgen. Laat ze dus nooit meer thuis zitten.” En een MR-lid: “Iets op een natuurlijke manier samen doen is voor hele jaargangen geen vanzelfsprekendheid. Daar moet het team op school aan werken, maar daarvoor is het óók nodig dat we zorgen voor het welbevinden van dat team. Dat vraagt om ruimte en rust.”

“Extra aandacht en geld blijven nodig, want het is niet zo dat de uitgangspositie vóór corona goed was.”

Dialoogsessie OCW Dichtbij

“Het zou goed zijn als hierna niet alles weer anders moet, maar dat we kunnen consolideren wat er is bereikt,” aldus een leerkracht. Een ander: “Door het NP Onderwijs hebben we eindelijk eens wat lucht in het rooster, en dat geeft ons de kans om echt goed te kijken waar we heen moeten en hoe we waardevolle resultaten kunnen behouden.” En een schoolbestuurder: “Extra aandacht en geld blijven nodig, want het is niet zo dat de uitgangspositie vóór corona goed was. Er wás al een groot tekort aan middelen en vooral mensen, en dat is door het NP Onderwijs echt niet verdwenen.”

Vertrouwen en bouwen op eigen kennis en kunnen

Op de bijeenkomsten blijkt dat de scholen in deze fase vooral bepalen waar zij en hun leerlingen nu staan, en hoe de resterende gelden uit het NP Onderwijs de komende twee schooljaren zullen worden ingezet. Na een volgens sommigen té cognitief gericht begin, plaatsen veel scholen welbevinden daarbij duidelijk voorop. Ook wordt er inmiddels veel minder gebruik gemaakt van extern ingekochte expertise, maar wordt er vertrouwd en gebouwd op eigen kennis en kunnen. Dat uit zich in de professionalisering van teams, in de integratie van coaching en begeleiding in lessen en programma’s en in betere monitoring van leerlingen.

Scholen en besturen zouden volgens de deelnemers de komende jaren ook vaker van elkaar moeten leren, en niet allemaal zelf het wiel steeds moeten uitvinden. Daarnaast noemden deelnemers in alle drie de regio’s het belangrijk dat gemeenten nauwer worden betrokken. “Want daar ligt de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg,” aldus een bestuurder. “Sommige kwetsbare leerlingen hebben zó onder de coronatijd geleden dat het onze pet te boven gaat. Als onderwijs en zorg optimaal samenwerken, dan kan die groep veel beter worden geholpen.”

‘Kickstarter’ van onderwijsvernieuwing

Zo’n samenwerking zou bijvoorbeeld ook goed kunnen plaatsvinden in een regionaal leernetwerk. Voor zulke netwerken werd ook gepleit door Jelly Zuidersma van het Lectoraat Wederkerigheid in Leernetwerken van de Hanze Hogeschool. Zij hield in Groningen de inleidende lezing voor OCW Dichtbij. In Arnhem beschreef Tamara van Schilt-Mol van het Lectoraat Eigentijds Beoordelen en Beslissen van het Hogeschool Arnhem-Nijmegen het belang van een andere, innovatieve kijk op het toetsen van kennis en voortgang. In Breda vertelde Anje Ros, lector Leren en Innoveren aan de Fontys Hogeschool, dat een crisis als corona ook kan dienen als ‘kickstarter’ en vliegwiel van onderwijsvernieuwing.

‘Jullie waren een logo, nu zijn jullie mensen’

De bijeenkomsten vielen goed bij de deelnemende scholen in Arnhem, Groningen en Breda. Een paar reacties die er te horen waren: “OCW was altijd ver weg. Nu praten we hier samen over waar het over moet gaan: het onderwijs. Jullie waren vaak maar een logo, nu zijn jullie mensen.” En: “Blijf in contact, en kom niet pas over drie jaar weer eens langs. Want we zien hier dat jullie ons hóren, en dat geeft vertrouwen.” En: “Wat fijn dat we onze bevlogenheid hier kunnen delen met collega’s uit de regio, én met het ministerie.”

De boodschap aan het ministerie in die reacties is gehoord, aldus Annemarie van der Gaag-Sinke, bij OCW programmacoördinator NP Onderwijs voor het funderend onderwijs: “Die waardering voor de bijeenkomsten is veelzeggend en waardevol. Het is voor ons zeker een reden om dit te blijven doen, mogelijk volgend jaar al. Oók omdat we zelf erg veel informatie opdoen.”

  • Footerlogo Nationaal Programma Onderwijs