Financiering uit het NP Onderwijs voor gemeenten

Alle gemeenten in Nederland krijgen in de schooljaren 2021-2022 en 2022-2023 geld voor het inhalen van coronagerelateerde onderwijsvertragingen bij kinderen en jongeren.

De middelen komen in de vorm van een specifieke uitkering, die bestaat uit:

  • een bedrag per leerling voor alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs, en
  • een extra bedrag voor gemeenten met veel kinderen met risico op een onderwijsachterstand.

Bedrag per leerling voor alle leerlingen in po en vo

Voor elke leerling die op 1 oktober 2020 stond ingeschreven op een vestiging van een school in het primair of voorgezet onderwijs in uw gemeente, krijgt uw gemeente € 118,11.

Deze middelen zijn bedoeld voor de schooljaren 2021-2022 tot en met 2024-2025: dit is de periode van 1 augustus 2021 tot en met 31 juli 2025. De bedragen per gemeente staan in een informatietool.

Als gemeente bepaalt u zelf hoe u deze middelen over de kinderen verdeelt, omdat u er het beste zicht op hebt waar de middelen het hardst nodig zijn.

Extra bedrag bij meer risico op onderwijsachterstand

Bij kinderen die toch al een groter risico op achterstanden hadden, zoals kinderen uit gezinnen met een lagere sociaal economische status, komen achterstanden door corona vaker voor. Gemeenten met veel kinderen met het risico op een onderwijsachterstand ontvangen daarom een hogere bijdrage. Deze extra bijdrage is verwerkt in de informatietool met de bedragen per gemeente.

De achterstandsscores per gemeente volgen uit het Besluit specifieke uitkeringen gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid. Gemeenten met een positieve achterstandsscore voor kalenderjaar 2022 ontvangen per eenheid achterstandspunt een bedrag van € 22,64. De achterstandsscores voor kalenderjaar 2022 zijn vastgesteld op basis van de onderwijsscores op de teldatum 1 oktober 2019 en 1 oktober 2020.

  • Footerlogo Nationaal Programma Onderwijs