Veelgestelde vragen over de besteding van middelen uit het NP Onderwijs in po en vo
Inzet van middelen
Ja. U kunt geld uit het NP Onderwijs besteden aan docenten, maar het is wel de bedoeling dat de inzet van deze middelen past bij de interventies uit de menukaart en dat deze interventies vallen binnen de looptijd van het NP Onderwijs (tot en met juli 2025).
Voorbeelden zijn inzet van bestaand personeel voor meer uren, behoud van personeel dat u anders wegens leerlingendaling had moeten ontslaan, en aanstelling van tijdelijk personeel voor interventies uit de menukaart.
Uit eerdere trajecten, bijvoorbeeld rondom werkdruk of rondom de subsidieregelingen Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s en Extra hulp voor de klas, is gebleken dat er buiten de bevoegde leerkrachten veel arbeidsmarktpotentieel beschikbaar is, bijvoorbeeld onderwijsassistenten, vakdocenten, leerkrachtondersteuners, pedagogisch medewerkers uit de kinderopvang, commerciële aanbieders, etc. Dit is dan een bewuste keuze van scholen, gedragen door de medezeggenschapsraad.
De middelen uit het NP Onderwijs zijn bestemd voor interventies om de vertragingen in te lopen die als gevolg van corona zijn ontstaan.
Wel mogen schoolbesturen, vanuit hun verantwoordelijkheid voor onderhoud en exploitatie, kleinschalige bouwkundige aanpassingen financieren vanuit de middelen die zij ontvangen uit de reguliere lumpsum. Ook mogen zij hiervoor hun reserves aanspreken. Maar als de aanpassingen meer het karakter hebben van een renovatie, zal het schoolbestuur hierover het gesprek moeten voeren met de gemeente.
Wat betreft extra ruimtes: in het po is het niet toegestaan om onderwijsbekostiging te gebruiken voor de huur van extra ruimtes. In het vo is dit alleen toegestaan onder voorwaarde van een overschot uit de exploitatie. Voor het zoeken en financieren van een extra ruimte kunt u het beste in overleg treden met de gemeente die verantwoordelijk is voor huisvesting. Gemeenten zijn in sommige gevallen ook eigenaar van andere (leegstaande) ruimtes, zoals sportzalen of hebben zicht op mogelijkheden. Bovendien ontvangen gemeenten in het kader van het NP Onderwijs via een specifieke uitkering eveneens aanvullende middelen, waarmee zij onder meer in adequate onderwijshuisvesting kunnen voorzien.
Lees hiervoor de pagina Verantwoording op deze website.
Lees hiervoor de pagina Verantwoording op deze website.
De bestedingstermijn is februari 2022 verlengd met 2 jaar. Het is de bedoeling dat de extra middelen worden besteed in de schooljaren 2021-2022 tot en met 2024-2025, dus tot en met juli 2025. De verlenging geeft scholen meer ruimte om weloverwogen interventies te treffen in plaats van snelle keuzes om het geld op tijd uit te geven. Hier zijn ook de leerlingen bij gebaat.
De corona-vertragingen blijven wel urgent en significant. In het belang van de leerlingen, vragen we scholen ondanks het verlengen van de looptijd dus ook nog steeds om zo snel mogelijk plannen te maken deze vertragingen in te lopen.
In 2 gevallen kunt u bestemmingsreserves opnemen:
- Als u middelen pas kunt uitgeven in het volgende kalenderjaar, maar wel binnen de looptijd van het NP Onderwijs.
- Als u na 1 augustus 2025 werkloosheidskosten verwacht voor personeel dat u met geld uit het programma hebt aangenomen. De werkgroep Richtlijnen voor de Jaarverslaglegging 660 bekijkt in het najaar of u voor werkloosheidskosten een voorziening mag vormen. De PO-Raad past dan zijn handreiking hierop aan.
Als u na de looptijd van het NP Onderwijs een wettelijk verplichte transitievergoeding verwacht, kunt u een voorziening hiervoor opnemen. Het gaat dan om personeel dat is aangesteld met de middelen uit het NP Onderwijs en van wie wordt verwacht dat zij ontslagen worden binnen of direct na de looptijd van het NP Onderwijs.
De middelen kunnen niet worden teruggevorderd als ze niet (tijdig) wordt uitgegeven.
Verdeling van middelen binnen een bestuur
Ja, dat kan nadat het proces op schoolniveau is doorlopen. De regie ligt op schoolniveau. De scholen stellen o.b.v. de schoolscan een schoolprogramma op. Daarbij kiezen ze interventies van de menukaart. Dit schoolprogramma inclusief de besteding van middelen wordt ter instemming voorgelegd aan hun MR.
Het kan voorkomen dat uit het schoolprogramma blijkt dat er in totaal minder geld nodig is dan de middelen die per school beschikbaar zijn, bijvoorbeeld omdat de vertragingen op die specifieke school relatief klein zijn. In dat geval kan de school aangeven dat ze middelen beschikbaar heeft om in te zetten voor een andere school, waar de extra middelen wel nodig zijn. Per school stemt de medezeggenschapsraad in met de inzet van de middelen. Het is dus nodig dat een reallocatie van middelen met wederzijds goedvinden plaatsvindt en dat de medezeggenschap (medezeggenschapsraden en eventueel de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad), het bestuur en de school(leiding) hier samen afspraken over maken. Het bestuur blijft verantwoordelijk voor een rechtmatige en doelmatige besteding van de middelen uit het NP Onderwijs.
Sterk Medezeggenschap heeft een handreiking en een dialoogkaart voor beide medezeggenschapsraden (MR en GMR), zodat zij praktisch invulling kunnen geven aan het instemmingsrecht.
Nee, dat is uitdrukkelijk niet de bedoeling. Het bestuur kan, in samenspraak met de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR), een deel van de middelen bovenschools op bestuursniveau inzetten, maar alleen als de medezeggenschapsraad (MR) op schoolniveau vooraf aangeeft welke deel van de schoolmiddelen daarvoor in aanmerking komt en ermee instemt dat deze middelen bovenschools worden ingezet. Over de wijze van bovenschools inzetten van de middelen heeft de GMR instemmingsrecht.
Sterk Medezeggenschap heeft een handreiking en een dialoogkaart voor beide medezeggenschapsraden (MR en GMR), zodat zij praktisch invulling kunnen geven aan het instemmingsrecht.
Samenwerking met partijen buiten het onderwijs zoals kinderopvang
Wilt u als school of schoolbestuur met geld uit het Nationaal Programma Onderwijs expertise of onderwijsprogramma’s van particuliere partijen inzetten?
Let dan op het volgende:
- Inlopen van vertragingen in de cognitieve, sociale en executieve ontwikkeling van leerlingen moet gebeuren met bewezen effectieve interventies en zo veel mogelijk binnen de school.
- Zorg voor een goede verbinding met het reguliere schoolprogramma – waarvoor instemming van de medezeggenschapsraad vereist is – en voor betrokkenheid van leraren.
- OCW biedt scholen ondersteuning bij het uitvoeren van de bewezen effectieve interventies.
- Als u wilt, kunt u lokaal of bovenschools aan de slag. Stem dit af met de schoolteams en (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad.
- Externe inhuur mag alleen in aanvulling op en ter ondersteuning van uw eigen aanpak, en moet beperkt, tijdelijk en doelgericht zijn.
- Neem de inhuur op in het schoolprogramma en in het jaarverslag onder de verantwoording over personeel niet in loondienst.
- De reguliere aanbestedingsregels voor inhuur van externen gelden.
- Wees transparant over de inhuur voor alle betrokkenen bij de school, zoals ouders.
Er is een speciale handreiking voor de inhuur van externen, met een handig stappenplan dat u helpt de regie te houden en uw verantwoordelijkheid voor de aanpak van leer- en ontwikkelvertragingen van leerlingen vorm te geven.
Nee. Een van de aspecten die voortvloeien uit de geldende wet- en regelgeving voor scholen is dat onderwijsmiddelen enkel en alleen mogen worden besteed aan onderwijs en dus niet aan kinderopvang. Dit betekent dat het bevoegd gezag de middelen alleen mag inzetten voor de kosten voor materiele instandhouding van de school en personeelskosten van de school.
Als de kinderopvang gebruik maakt van materiaal dat met de bekostiging voortvloeiend uit de WPO is aangeschaft voor het onderwijs, moet het bevoegd gezag hiervoor kosten in rekening brengen bij de kinderopvang in eigen beheer. Ditzelfde geldt voor de eventuele inzet van onderwijs(ondersteunend) personeel dat wordt bekostigd vanuit de WPO.
Er mag geen sprake zijn van publiek onderwijsgeld dat besteed wordt aan kinderopvang. De integrale kostprijs van het aanbieden van kinderopvang dient dan ook in rekening te worden gebracht bij de ouders die hier gebruik van maken.