Uw basisschool mag met geld uit het Nationaal Programma Onderwijs pedagogisch medewerkers van de buitenschoolse opvang (bso) inzetten in de klas.
Zo haalt u veel extra pedagogische expertise en ondersteuning de school in. De bso-medewerkers kunnen meer uren maken. Ook versterkt en verbetert dit de samenwerking en de overdracht tussen kinderopvang en school.
Wanneer mag ik bso-medewerkers inzetten?
De inzet van bso-medewerkers moet te maken hebben met de uitvoering van een interventie uit de menukaart. Bso-medewerkers kunnen bijvoorbeeld:
- meewerken als extra handen in de klas, waardoor leraren meer tijd en ruimte hebben voor interventies zoals directe instructie, feedback of samenwerkend leren.
- met kleine groepen leerlingen interventies gericht op welbevinden, sportieve of culturele activiteiten uitvoeren.
De bso-medewerkers voeren hun taken uit onder verantwoordelijkheid van leraren. Let erop dat ze zonder lesbevoegdheid niet zelfstandig les mogen geven.
Hoe past inzet van bso-medewerkers binnen de menukaart?
Inzet van bso-medewerkers telt niet als interventie op zich. U kunt bso-medewerkers inzetten:
- wanneer ze nodig zijn om een interventie uit de doelgebieden A-E van de menukaart uit te voeren (zie Faciliteiten en randvoorwaarden).
- als onderwijsassistenten/instructeurs. Bekijk hierbij wel goed hoe dat effectief uitpakt. Dit doet u door te monitoren en regelmatig te evalueren.
Hoe regel ik de inzet van een bso-medewerker?
Dit kan op verschillende manieren:
- Huur de medewerker in bij de bso. Lees meer over btw-afdracht in deze situatie.
- Sluit een arbeidsovereenkomst met de medewerker in de vorm van:
a. een vaste aanstelling voor structurele inzet, of
b. een tijdelijk contract voor de duur van het Nationaal Programma Onderwijs.
U betaalt dan geen btw. De medewerker is bij u in loondienst, dus u draagt wel werkgeverslasten en het eigen risico voor werkloosheidsregelingen. Lees waar u rekening mee moet houden.